Terug naar Zandschrift jg7 nr4
"HIJ ZAG HEM VAN VERRE AANKOMEN…"
Mijmeringen van een justitiepastor omtrent schuld en vergeving
door Ben Janssen*
Inhoud:
Theoretisch kader
Leid ons niet in bekoring, maar verlos ons...
Slechts weinigen komen tot beklering door een bliksemflits
Eerlijk pastoraat sluit aan bij de existentiële realiteit van mensen
Op zoek naar verzoening
Pastores: dragers van het pre-catechumenaat
Ik heb het altijd wat vreemd gevonden. Die schuldbelijdenis en vraag om vergeving aan het begin van een
gebedsdienst of eucharistieviering. "Keren wij ons tot God, vragen wij vergeving voor onze fouten…,
Belijden wij onze zonden voor de almachtige God…, Zingen wij het Kyrie om Gods barmhartigheid af te
roepen over onze zwakheid." Het heeft mij vaak het gevoel gegeven van: eerst je voeten vegen voordat je
het huis binnengaat. Of om in de sfeer te blijven – doe je bestofte of bemodderde schoenen uit voordat je
de tempel betreedt. Blijkbaar is het een vrij universeel aanvoelen: de kameel moet eerst zijn bagage afleg-
gen en door het nauwe poortje gaan om in de heilige stad te komen. Want, of je nu komt uit de stoffige
straten van de oosterse handelsroutes of van de polderwegen op de Hollandse klei: het vuil van de wereld
kleeft aan ons, alle tijden door. Het contact met het heilige (woord of brood) vraagt om schone handen.
En voor sommigen is zelfs de voetwassing nog onvoldoende. Zoals Petrus bij het Laatste Avondmaal:
"Dan niet alleen mijn voeten, dan maar helemaal". Er valt dus best wat te zeggen voor een zuiveringsritueel
vóór de ontmoeting met de Heilige.
Deze uitnodiging lijkt naadloos aan te sluiten bij de oproep die we maar al te goed kennen uit het evange-
lie: "Bekeer je en geloof in de blijde boodschap". Met andere woorden: leg eerst je zondige praktijken, je
oude leven af, en stel je dan open voor hetgeen God je wil zeggen. Een appèl dat krachtig weerklinkt in
Pinkstergemeenten en radicaal-evangelische gemeenschappen, waar de overtuiging in volle breedte wordt
beleden: "Het enig belangrijke is dat je je leven onderdompelt in God: spoel het kwaad van je af; dan pas
zul je vernieuwd worden door Gods Geest en genezing vinden." Levensgevaarlijk om de ene drug door
een andere te vervangen. Het afdalen in de Jordaan vraagt tijd om te zien hoe en waarom je in de fout
gegaan bent. Hoe kun je anders echt spijt en berouw hebben, en de oprechte wil om vergeving te vragen?
Voor geluiden van vernieuwing sta ik open, maar ik heb altijd moeite gehad met deze snelle "zonnewen-
de", vlotte bekeringen. Alsof je geen leerling mag zijn, die ingaat op de uitnodiging: "Kom kijken waar ik
woon." Het komt bij me over als een antwoord voordat de vraag gesteld wordt, een douche voordat je
wakker bent. Vergeving is een station halverwege of aan het einde van de rit, na een gegroeid besef van
schuld en na een persoonlijk benoemen van het kwaad.
Begrijp me goed: ik hou niet van "op de lange baan schuiven". Wat verkeerd is, moet benoemd kunnen
worden. Niet verhullen, maar verhelderen. Pastoraat als een gebeuren van genezing biedt geen ruimte
voor de mantel van de liefde, die alles zou bedekken. Dat is een misverstand, beter gezegd een leugen.
Want Paulus heeft het niet over "bedekken", maar over: verhelderen. In de eerste brief aan de christen-
gemeente in die multiculturele havenstad Korinthe schrijft hij: "De liefde brengt alles en allen onder één
dak (be-dekken)." Oog in oog aan tafel, twee vijanden tegenover elkaar, bereid om gezamenlijk de waar-
heid onder ogen te zien, Griek en Romein, man en vrouw, dader en slachtoffer. Vergeving is immers pas
mogelijk vanuit de waarheid die een naam gekregen heeft, wanneer onze daden aangemerkt kunnen wor-
den als zinvol of zinloos, als heilzaam of kwaadaardig.
Terug naar Inhoud
Leid ons niet in bekoring, maar verlos ons …
Natuurlijk ken je als pastor valkuilen in de ontmoeting met gedetineerden. Delicten vallen niet zomaar uit
de lucht. Een pastor dient oog te hebben voor (en kennis van!) psychische stoornissen en sociale dwang-
processen, maar een levensdelict blijft moord of doodslag. Geen psychiatrisch rapport kan de mens als
actor beroven van zijn persoonlijke verantwoordelijkheid. Verzachtende omstandigheden verkleinen niet
de wonden die door delicten geslagen worden bij slachtoffers, bij daders, bij mensen in directe omgeving,
in de samenleving als zodanig. "Niet volledig toerekeningsvatbaar..., vanuit zijn milieu-achtergrond be-
grijpelijk…, vanuit de gezinssituatie verklaarbaar…, vanuit het genetisch erfgoed voorspelbaar…" Be-
grijp me goed, ik besef best dat delicten pas goed verstaanbaar worden in hun context, waarbij de couleur
locale en de persoonlijke leefomstandigheden van verdachten van groot belang zijn. Het is begrijpelijk dat
iemand volkomen afgestompt raakt voor de waarde van mensenlevens, als hij bijna vier jaar als marinier
de hel gekend heeft in Cambodja met de killersmentaliteit van een terroristische guerilla. Mensen kunnen
zwaar beschadigd raken en nauwelijks meer in staat tot het invoelen van waarden en normen waarmee wij
in het christendom vertrouwd zijn. Ook levenslange pijn doorbreekt barrières. Want de meeste Afrikaanse
en Zuid-Amerikaanse bolletjesslikkers komen toch vanuit pure armoede tot de stap van een eerste cocaï-
netransport. Wie voelt er zich als man niet verantwoordelijk voor dat er rijst, brood en gerstenat op tafel
komt voor de groot-familie waarvan je deel uitmaakt?
Situatie-ethiek is onmisbaar om mensen te verstaan op hun levensweg en in hun beslissingen, maar vormt
geen excuus om feiten rondom delicten onbenoemd of in het vage te laten. Een reden temeer om met ge-
detineerden op weg te gaan in een lang verhaal dat gedeeld wordt en waarbij de hand en het woord van
vergeving niet tot het kennismakingsgesprek horen, maar eerder tot het moment van time-out, halverwege
de tocht met elkaar. Als je tenminste zover met iemand op weg mag gaan… Eenvoudig is dat niet, want
het is een weg van schaamte, angst, pijn, eenzaamheid, verdriet, zich verloren weten. Veel gedetineerden
zijn tevreden, wanneer de geestelijk verzorger voor hen een hulpverlener kan zijn: geef ons heden ons
dagelijks brood. Samen de moeilijke weg opgaan van zingeving, dat vraagt durf om zich kwetsbaar op te
stellen. Voor sommigen is dat een brug te ver. Van de geestelijk verzorger vraagt het tijd, geduld, heldere
aandacht, het durven uithouden met iemand die zoekt naar zijn diepste innerlijk. Niet toevallig staat de
bede om vergeving in het gebed van Jezus, het Onze Vader, ergens bijna aan het einde van de rit, vlak
voor de uitgesproken wens om gunstigere voorwaarden in de persoonlijke levenssfeer (leid ons niet in
bekoring, maar verlos ons…). Eerst brood op tafel, daarna het hoofd buigen.
Terug naar Inhoud
Slechts weinigen komen tot bekering door een bliksemflits
Deze mijmeringen zijn niet bedoeld als grote, theologische reflecties. Toch wil ik er iets over zeggen,
omdat ik meen dat het wezenlijk is voor de wijze waarop wij in het justitiepastoraat vorm geven aan de
drie traditionele werkterreinen: individueel gesprek, groepswerk en kerkdiensten. Ik gebruik er graag het
woord pre-catechumenaat voor. We hebben in ons werk vooral te maken met mensen die "naar een ver,
vreemd land" getrokken zijn. En daarmee doel ik niet op het grote percentage buitenlanders uit Noord en
Zuid, Oost en West. Wat de meesten van onze bewoners, autochtoon of allochtoon, verbindt, is de erva-
ring dat zij ver verwijderd zijn van het "huis van de Vader", als je voor een keertje de kerk zo mag noe-
men. Slechts weinigen participeren actief en vol overtuiging in de kerkelijke praktijk van eucharistievie-
ringen en deelnemen aan diaconale projecten van de lokale geloofsgemeenschap. Als er banden zijn, dan
vooral historische of marginale. Wat niet wil zeggen dat er bij velen geen authentiek geloof aanwezig zou
zijn. Maar het kerkelijk onderdak bestaat vooral uit oude herinneringen, flarden verhalen, fragmentarische
gebeden, jeugdervaringen. Een volwassen geloofsovertuiging met een uitgesproken patroon van waarden
en normen, een herkenning en delen van zingevingsvragen en –antwoorden, het weet hebben van levens-
bronnen en aansprekende rituelen: dat alles lijkt voor de meeste gedetineerden in onze inrichtingen teveel
gevraagd. Buiten de muren is het nauwelijks anders. Toch? Natuurlijk is er in de kerk altijd plaats ge-
weest in een hoekje bij de pilaar voor de kleine mens die het allemaal niet goed weet. Je mag reikhalzen
naar het heilige, ook al geniet alleen maar van de wierooklucht.
In mijn werk probeer ik dit gegeven serieus te nemen. We werken met mensen die geen of nauwelijks
enige vertrouwdheid hebben met sacramenten en kerkelijke praktijken. Wel mensen die vaak intuïtief
verlangen naar de geborgenheid binnen zo'n gemeenschap van barmhartigheid en solidariteit. Mensen in
de sfeer van het oude pre-catechumenaat. In de jonge kerk bereidden doopleerlingen zich in de woestijn-
tocht van de veertigdagentijd voor op hun opname in de geloofsgemeenschap. Stap voor stap werden zij
ingewijd in de geloofsgeheimen, in riten en symbolen, in Woord en sacramenten; stap voor stap viel het
licht op een bepaald facet van het leven. Totdat hen op Witte Donderdag het witte doopkleed werd aange-
reikt voor de onderdompeling door de doop in de Paasnacht. Slechts weinigen komen tot bekering door
een bliksemflits die hen onderweg van hun paard dondert; weinigen ook genezen plotseling door het drin-
ken van een beker Lourdeswater. Voor de meesten van ons, klein-gelovigen, is geloven het zoeken van
een begaanbare weg tussen hoop en twijfel, een weg van woestijn en belofte, een weg van vloek en zegen.
Voor de meeste mensen in detentie, met wie wij werken, lijkt mij een eerste vereiste om zich bewust te
worden van wie ze zijn. Durven luisteren naar het leven, vragen leren stellen over verleden en toekomst.
Leerling willen worden. Pre-catechumenaat. En niet direct ondergedompeld worden in de volheid van het
kerkelijk leven.
Terug naar Inhoud
Eerlijk pastoraat sluit aan bij de existentiële realiteit van mensen
Natuurlijk is deze schets een beetje generaliserend. Maar minstens moeten we vragen durven stellen bij
ons pastorale pakket. Zijn wij niet te snel met het aanbieden van eucharistieviering of avondmaal? Hante-
ren wij niet te gemakkelijk woorden en/of een ritueel van vergeving? Nemen wij de vervreemding seri-
eus? Daarbij kan het theologische schema van Lukas 15 een goede hulp zijn: de ontworteling, het weg-
trekken uit het vertrouwde milieu, de ervaring van thuisloos-zijn, het leven als een zwijnenstal, de leegte
en het verlies van al het dierbare. En daartussendoor het groeiend verlangen naar de weg terug, het Va-
derhuis; tot de drempel is voldoende; knecht zijn is genoeg. Ik werk graag met het beeld van de reis. Niet
alleen omdat het een voorrecht is als pastor tochtgenoot te mogen zijn van mensen in het zoeken en her-
kennen van hun persoonlijke levensweg. Een voorrecht omdat je in stilte en aandacht mag delen in het
innerlijk gevecht van vaak ernstig beschadigde, maar tegelijk prachtige mensen vol eerlijk geloof en on-
tembare hoop. Wat is er intensiever dan met iemand gaan door donkere dalen, maar ook aankomen op een
top die uitzicht biedt op nieuw land. Na een reis van elkaar vasthouden, slaan op de rotsen en vloeken om
de bekoring van het gouden kalf. Maar goed, los van alle bijbelse beeldspraak: eerlijk pastoraat probeert
aan te sluiten bij de existentiële realiteit van mensen. En als er woorden te spreken zijn en rituelen te
doen, dan moeten ze aansluiten bij vragen en ervaringen die herkenbaar, verstaanbaar zijn. Dat betekent
niet dat het pastorale aanbod alledaags dient te zijn; nee, pastoraat mag en moet optillen, verheffen, maar
wel met open oog en oor van de realiteit.
Terug naar Inhoud
Tot slot: een paar aanzetten voor de pastorale praktijk. Bijna 4 jaar mocht ik werken in "de Sprang", het
Huis van Bewaring voor jongvolwassenen in Scheveningen. De vieringen op zondag in een grote kring
met 35 jongeren waren vooral meditatieve ervaringen met verhalen, symbolen, getuigenissen soms. Geen
woord- en communiediensten of eucharistievieringen, maar momenten van time-out: even stilstaan bij
wat je beleeft, wat je geraakt heeft, waar je tegenaan gelopen bent, wat je blokkeert. Vragen leren stellen
letterlijk bij de Bron; durven luisteren naar mogelijke antwoorden; elkaars hand vasthouden en weten hoe
het voelt.
De individuele gesprekken lagen in het verlengde van het gebeuren op zondag. Er zijn geen heiligverkla-
ringen uit gevolgd, maar wel heel wezenlijke stappen gezet door jongeren op de drempel van volwassen-
heid. Zo kwamen jongeren soms tot de verrassende constatering wat geloven kan betekenen; soms tot de
uitgesproken wens om zonden te mogen belijden waar ze pijn en verdriet om hadden en om vergeving te
vragen aan God; soms tot de oprechte wil om stappen te zetten richting het slachtoffer en diens familie op
zoek naar verzoening.
Andere activiteiten sloten hierbij aan. Zo organiseerde ik met mijn collega-dominee twee keer per jaar op
"ontkleurde" momenten (Bevrijdingsdag en Vredesweek) een festival, bijvoorbeeld over zinloos geweld.
Workshops met creatieve activiteiten, video's, speakerscorners op de luchtplaats. De directie bood alle
medewerking om zo'n 50 jongeren een dag te laten "zwemmen" in dit proces van bewustzijn en gewe-
tensvorming. Veel disciplines werkten mee. Gasten van buiten brachten de harde realiteit binnen. Top-
scheidsrechter Martin Jol over agressie binnen en buiten het voetbalveld. Mevrouw Schuitemaker over de
wijze waarop zij omging met de jongeren die haar dochter hadden dood geschoten in het portiek van een
discotheek in Gorichem.
Mijn ervaring was dat juist door de intense deelname aan die activiteiten invoelbaar werd bij jongeren wat
schuld en vergeving is. Er ging een schok door alle jongeren en personeelsleden op de luchtplaats, toen
Marokkaanse jongeren met tranen in de ogen mevrouw Schuitemaker na haar verhaal kwamen condole-
ren. Maanden later heb ik verschillende keren met afzonderlijke jongeren een ritueel van schuldbelijdenis
en vergeving gedaan met handwassing in de Bron van het Stiltecentrum. De aanzet daarvoor lag in het
festival over zinloos geweld.
Terug naar Inhoud
Pastores: dragers van het pre-catechumenaat
Pre-catechumenaat. In Alphen ben ik bezig om inhoud en vormgeving van het groepswerk en de kerk-
diensten opnieuw te doordenken vanuit deze achtergrond. Daarbij vind ik hulp in wat ik noem: de galerij
van de vijf spiegels. In mijn pastorale counseling neem ik mijzelf steeds voor onderweg met een gedeti-
neerde medemens schuld bespreekbaar te maken door vijf spiegels te hanteren:
- Wie ben ik ten diepste?
- Hoe verhoud ik mij tot de eerste cirkel waarin ik geboren ben, door wie ik gedragen ben?
- Hoe sta ik in de samenleving waarin ik leef en die mijn levensweg bij monde van justitie inkleurt
met normen en wetten?
- Welk onderdak ervaar ik in de geloofsgemeenschap die mij waarden en zingeving voorhoudt?
- Wat is voor mij het beeld van God die mijn bevrijding wil, mijn heelmaking als mens?
Natuurlijk lopen de thema's van deze spiegels door elkaar heen en zijn ze niet los verkrijgbaar. Maar
dit schema helpt mij om schuld en vergeving bespreekbaar te maken in heel de breedte van een le-
vensverhaal. Of er sprake is van schuld wordt niet bepaald door de uitspraak van een rechter. Het be-
hoedt mij ervoor God en diens barmhartigheid aan te reiken in woord en rite voordat het besef van
schuld en de vraag om vergeving geboren is. Want zijn wij als justitiepastores niet in de eerste plaats
dragers van het pre-catechumenaat, die de gebroken en beschadigde mens van verre zien aankomen?
Terug naar Inhoud
drs.B.M.P.Janssen is r.k. justitiepastor in de P.I. Midden Holland, locatie Alphen a/d Rijn
Terug naar Zandschrift startpagina